Europees juridisch kaderEuropa is reeds lange tijd bekommerd om het werknemerswelzijn. Er zijn dan ook verschillende richtlijnen rond deze problematiek, al dan niet specifiek voor de gezondheidszorg. De voorbije jaren is de problematiek van prik- en snijongevallen echter een prioriteit geworden. Dit resulteerde in de publicatie van Richtlijn 2010/32/EU1. In een notendop bepaalt deze richtlijn dat werkgevers in de gezondheidszorg de taak hebben:
Zoals steeds dienden de lidstaten deze richtlijn om te zetten in nationale wetgeving. Belgische wetgevingHet Koninklijk Besluit van 17 april 2013 verzekerde de omzetting van de Europese richtlijn naar Belgische wetgeving2. Het uitgangspunt van dit KB wordt gevormd door het “dynamisch risicobeheersysteem”. Elke zorginstelling is verantwoordelijk voor een structurele, planmatige aanpak van veiligheid en preventie binnen zijn organisatie. In het kader van risicoanalyses dient de zorginstelling het geheel van situaties in kaart te brengen waarin de zorgverleners tijdens de uitoefening van het werk verwond en/of geïnfecteerd kunnen worden door een scherp medisch instrument en worden blootgesteld aan bloed of ander potentieel infectiemateriaal. De zorginstelling dient desgevallend specifieke preventiemaatregelen te voorzien. Het KB bevat o.a. bepalingen m.b.t. het ter beschikking stellen van medische hulpmiddelen voorzien van een geïntegreerd veiligheidsmechanisme (safety devices), het voorzien van veilige containers, de organisatie van opleiding en sensibilisering en dergelijke meer. Dit heeft ervoor gezorgd dat vele zorginstellingen belangrijke inspanningen leverden ter preventie van prik- en snijongevallen, maar er is nog werk aan de winkel. Moeilijke en niet-geharmoniseerde uitvoering van het huidige rechtskader in de praktijkIn de praktijk is de handhaving van deze wetten dan ook de verantwoordelijkheid van werkgevers zoals ziekenhuizen, laboratoria, enz. Veel instellingen in de gezondheidszorg hebben dan ook hun inspanningen opgevoerd om ongevallen met naalden en snijwonden te voorkomen, zoals de invoering van interne ongevallenprocedures, jaarlijkse herinneringen aan de risico’s en soms opleiding. Helaas zijn deze inspanningen soms niet regelmatig en niet toereikend, omdat zij investeringen in tijd en geld vergen. Bovendien zijn zij niet in alle zorginstellingen gelijk. De veiligheid van beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg is dus niet gelijk verdeeld. Voorts beschikt de arbeidsinspectie die belast is met het toezicht op de uitvoering van de wet van 2013 niet over de nodige personele middelen om alle inrichtingen te inspecteren. 1 Europese richtlijn 2012/32/EU tot uitvoering van de door HOSPEEM en EPSU gesloten kaderovereenkomst inzake de preventie van scherpe letsels in de ziekenhuisen gezondheidszorgbranche |